Nieuws

Over AEB
26 maart 2015

AEB zet volgende stap in samenwerking met Shenzhen

AEB zet volgende stap in samenwerking met Shenzhen

CEO Jeroen de Swart tekent MoU in aanwezigheid van premier Rutte en staatssecretaris Mansveld

 

In aanwezigheid van premier Mark Rutte en staatssecretaris Wilma Mansveld, tekende Jeroen de Swart, CEO van AEB Amsterdam, vandaag in Shenzhen een Memorandum of Understanding (MoU) met Shenzhen Energy Environment Engineering Co.(SEEE). Dit is een belangrijke volgende stap in de samenwerking tussen beide partijen om te komen tot duurzame oplossingen voor afvalwerking in China.

 

De technologie van de Hoogrendement Centrale van AEB in Amsterdam haalt de meeste elektriciteit uit een gegeven hoeveelheid afval van alle bestaande centrales ter wereld; 30%. Dit gaat tevens gepaard met de laagste uitstoot van schadelijke stoffen door een zelf ontwikkelde rookgasreiniging.

 

Internationaal bestaat er veel belangstelling voor deze technologie, met name in China. In de zuid Chinese stad Shenzhen, een van de snelst groeiende steden ter wereld met 14 miljoen inwoners, wordt een low carbon zone gebouwd – het zogenoemde East Project – waar de bouw van hoogrendement centrales onderdeel van de plannen is.

 

China produceert 300.000.000 ton afval per jaar (299 kg per capita). Toepassing van de milieuvriendelijke technologie van AEB levert een besparing op van 80 miljoen ton CO2 uitstoot ten opzichte van conventionele centrales. Dit is zelfs 350 miljoen ton als de vermeden CO2 uitstoot van het storten van afval  – wat nu nog veel gebeurt in China – wordt meegerekend. Ook maakt gebruik van de HRC technologie de bouw van 40 kolencentrales overbodig.

 

AEB en SEEE zijn al langere tijd met elkaar in gesprek over de mogelijkheden tot samenwerking voor de bouw van hoogrendement centrales. Dit resulteerde medio 2014 in een eerste verkennende opdracht. In de MoU spreken AEB Amsterdam en SEEE de intentie uit om de efficiënte en schone technologie van AEB in Shenzhen te implementeren. Dit gaat uiteraard stapsgewijs. De verwachting is dat definitieve besluitvorming eind 2015 plaats kan vinden.

Gerelateerde artikelen